8-12 november 2017
Onderweg richting La Paz moeten we een rivier oversteken, waardoor de bus op een boot gaat en wij in een kleiner bootje naar de overkant gaan. We praten in de bus wat met een Nederlands stel, wederom uit Utrecht, die een kleine rondreis doen door Bolivia en Chili. Als we La Paz in rijden zijn we verwonderd van de grootte van de stad. We rijden door allerlei wijken heen, die ieder gespecialiseerd lijken te zijn in wat ze verkopen. De ene wijk verkoopt alles voor auto’s, de andere alles voor in de keuken en weer een andere wijk verkoopt alles om te klussen.
La Paz is, samen met Sucre, de officieuze hoofdstad van Bolivia. Het ligt op 3.660 meter hoogte, in een vijf kilometer brede canyon. De duurste huizen liggen diep in de kom van de kloof. De sloppenwijken zijn tegen de bergwanden opgebouwd. Onbewoonde, besneeuwde bergtoppen omringen de stad.
De Spaanse kolonist Alonso de Mendoza stichtte La Paz in 1548 toen in de nabijheid van de huidige stad goud werd gevonden. Die goudkoorts ebde snel weg, maar de strategische ligging van de stad op de belangrijke zilverroute van Potosi naar de havens aan de kust van de Stille Oceaan, maakte dat La Paz ook zonder goud interessant bleef voor de Spanjaarden. In La Paz wonen vandaag de dag zo’n 800.000 mensen. Tel daarbij de twee buitenwijken El Alto en Viacha op, dan verdubbelt dit aantal.
De inwoners van La Paz zijn overigens bar trots op de hoge ligging van hun stad. Er zijn maar weinig echte bezienswaardigheden in de stad. Alles draait om de ongekende ligging. Nagenoeg alles in de stad is het hoogste ter wereld; het hoogste voetbalstadion, de hoogste Ierse pub, de hoogste wielerbaan, de hoogste Burger King. Ga zo maar door, de Bolivianen benadrukken het keer op keer.
We komen met de bus aan midden in het centrum van La Paz en moeten een klein half uurtje lopen richting Guest Home 4th Floor B&B, welke ietsjes buiten het centrum ligt. We worden om 18.00u enthousiast verwelkomt in het hostel door Eddy. We praten wat met een Pakistaanse Duitse – of eigenlijk praat zij tegen ons (véél energie!), die ’s avonds de bus in gaat richting haar volgende bestemming.
Het idee is om de volgende dag de Redcap Citytour te doen en de dag daarna de Death Road te fietsen, wat Reni heel graag wilt. Eddy verteld ons nog wat over de stad en de dingen die je kunt doen rondom de stad, waardoor we besluiten ook een dagtrip naar de berg Chacaltaya en Valle de la Luna te willen doen. Eddy is Death Road gids geweest, waardoor we meteen een goed adresje hebben om te boeken. We besluiten om de hoek een hapje te gaan eten bij Swiss Fondue (het hoogste fondue restaurant ter wereld ;), dat gerund wordt door een Zwitserse man. We eten ons buikje rond met goddelijke kaasfondue, een welkome smaak na een maand vrijwel smakeloze kaas te hebben gegeten!
De volgende dag beginnen we onze dag met een lekker ontbijtje in ons guesthouse, wat bestaat uit broodjes met boter en jam, geroerbakte eieren, thee en koffie. Als we richting centrum lopen voor de Redcap tour brengen we eerst nog onze was weg. Voor het eerst betalen we niet voor het aantal kilo’s was, maar voor een trommel, terwijl we juist nu niet zo heel erg veel was hebben… De Redcap tour begint aan Plaza San Pedro, waar ook de San Pedro gevangenis aan grenst. Hier worden alle boeven die ‘kleine’ delicten hebben gepleegd opgesloten. Het werkt hier alleen ietsjes anders dan bij ons in het kleine Nederland. Als je geld hebt, kan je van je gevangenisstraf een luxe paradijsje maken. Je kan alles regelen binnen de gevangenis; privé cellen met TV, drank, drugs etc. Tot een paar jaar geleden werden er rondleidingen georganiseerd door gevangenen, om een extra centje bij te verdienen. Hier zijn ze alleen na een paar jaar mee gestopt, omdat er iets te veel mensen beroofd werden / gechanteerd werden en zelfs een paar vrouwen verkracht zijn.
Na het verhaal over de gevangenis zijn we doorgelopen door de markten waar alle Cholitas (Incavrouwen) hun waar verkochten; mega veel stalletjes met verse groenten en alle verse kruiden die je maar kunt bedenken. Later liepen we nog langs stalletjes met pasta, rijst, granen etc., zo heeft ook hier iedere wijk zijn eigen specialisatie.
Natuurlijk bezochten we ook het centrale plein met koloniale San Francisco Kerk, Plaza Murillo met parlementsgebouw en de befaamde heksenmarkt waar de Bolivianen naar toe gaan om serums, drankjes en gedroogde lama embryo’s/baby’s te kopen. Ze geloven namelijk dat als je dieren offert aan Pachamama je voorspoed zult krijgen voor bepaalde dingen. Mocht je bijvoorbeeld een nieuw pand willen bouwen en je wilt dat dit voorspoedig verloopt, dan moet je iets offeren aan Pachamama. Nu voldoet helaas een simpel lama embryo niet meer, omdat dit een te klein offer is. Het verhaal gaat dat de heksen dronkenlappen (inclusief toeristen) lokken met een mega sterke alcoholische drank, om ze vervolgens bewusteloos te begraven onder het nieuw te bouwen pand – als offer voor Pachamama. In de loop der jaren zijn er diverse menselijke resten gevonden onder gebouwen in de stad.
We eindigen de tour in Sol y Luna, wat een Nederlands café blijkt te zijn. Je kan er onder anderen een patatje oorlog, bitterballen en oranjebitter bestellen, grappig! We hebben het nog over de huidige president van Bolivia, waar we het eerder op het plein in het openbaar niet over mochten hebben en als afsluiting krijgen we allemaal een shotje en doen het befaamde Spaanse proost riedeltje “¡Arriba, abajo, al centro, pa’ dentro!”. We besluiten daarna opzoek te gaan naar de agency om de Death Road te boeken en daarna iets te gaan eten. Helaas kunnen we de agency niet vinden, waardoor we uiteindelijk opzoek moeten gaan naar een andere. We komen terecht bij Altitude Adventures en besluiten na wat succesvol onderhandelen de Death Road én Chacaltaya + Valle de la Luna te boeken. Wel moesten we van te voren een goede review schrijven op Tripadvisor. ’s Avonds drinken we iets om de hoek bij ons guesthouse, spelen we een potje yahtzee en halen we boodschappen bij de supermarkt om thuis te koken. We besluiten tortilla’s te gaan eten, wat uiteindelijk niet veel goedkoper is dan uit eten gaan. Wel hebben we een maaltijd voor vier personen gemaakt, waardoor we er de volgende dag ook weer van kunnen eten en het was genieten om weer een keer zelf te koken en “thuis” te eten.
Death Road
10 november 2017
Op 10 november is de dag aangebroken dat we de Death Road gaan fietsen. De weg van La Paz naar Coroico was de gevaarlijkste weg ter wereld, en juist daardoor een populaire toeristische attractie: ‘Death Road’. Zeventig kilometer lang. Tot 2006 een kleine 300 verkeersdoden per jaar. In 2006 werd een tweede, iets veiliger weg geopend tussen La Paz en Coroico. De drukte op de Death Road is daardoor afgenomen. Dat wil zeggen: de drukte van gemotoriseerd verkeer. Het aantal waaghalzen op de fiets neemt juist snel toe.
De weg is zo gevaarlijk, omdat hij in de eerste plaats ongekend steil omlaag loopt. Vanuit La Paz klim je eerst nog naar 4.633 meter, maar daarna stort de weg zich de diepte in, om nog geen zeventig kilometer verder 3.000 meter lager uit te komen. Dat is niet het enige; de vaak smalle wegen (In Nederland zou het, ook zonder diepe afgronden, zonder twijfel een eenrichtingsweg zijn.) zijn onverhard, er hangt vaak over delen van de weg mist wat het zicht beperkt en er kletteren regelmatig tropische regens neer op het wegdek. De Death Road voert je rechtstreeks vanuit het hooggebergte de tropen van de Amazone in. Niet alleen het landschap, maar ook het klimaat verandert snel tijdens de afdaling.
Wij worden als eersten opgehaald, waarna we naar “White Robbers” hostel gaan, om de rest op te halen. Dit blijkt bij aankomst het befaamde “Wild Rovers” hostel te zijn, maar dat was de eerste keer onverstaanbaar uit een Zuid Amerikaanse mond, omdat de v een b wordt in de uitspraak. Na iedereen opgepikt te hebben rijden we naar het beginpunt van de fietsroute. Daar kunnen we nog even het toilet bezoeken, ontbijten we en bereiden we ons voor op de fietstocht. We krijgen een overall, een helm en natuurlijk onze fietsen. Na het juist afstellen van de fietsen beginnen we eindelijk aan de route!
Het begin van de tocht is op een geasfalteerde weg, richting beginpunt van de Death Road. We kunnen dus nog een beetje wennen aan de fiets, maar toch heb je na een paar kilometer al kramp in je handen van het remmen. De weg onder de wielen van je mountainbike loopt zo steil naar beneden dat je geen moment kunt verslappen. De volgende uitdaging komt op de echte Death Road; modder en steentjes schieten onder je banden door. Naast de smalle weg gapen afgronden van wel duizend meter diep, loodrecht naar beneden en een vangrail is er niet. Je zult niet de eerste zijn; de berm van de weg is bezaaid met herdenkingskruizen voor degenen die het verloren van de zwaartekracht. Sinds de opening van de nieuwe weg in 2006 zijn er op de Death Road nog zo’n 15 mensen de afgrond ingestort.
We stoppen vaak tussendoor, om even te kunnen bijkomen, iets te eten of drinken en om op de gevoelige plaat gezet te worden. Na heel wat hobbeltjes en bochten door te zijn gestuiterd met flinke vaart komen we dan eindelijk aan het eindpunt van de weg. We doen onze overall uit met een smile van oor tot oor en besluiten een biertje te kopen om te proosten op het leven. Alle fietsen worden de busjes weer ingeladen en we rijden een paar minuten verder naar een hotel met zwembad, waar we lunchen en het zwembad induiken.
Na een lange dag komen we weer aan bij ons hostel, waar we na een paar kleine boodschappen weer genieten van onze tortilla’s.
Op dag 3 bezoeken we de berg Chacaltaya, ooit het hoogste skigebied ter wereld, aan de rand van La Paz. We rijden met een grote bus via een grotendeels onverharde weg, die vol zit met haarspeldbochten aan diepe afgronden. De bedoeling was om naar een berghut te rijden op ca. 5200 mtr hoogte en van hieruit naar de top te lopen op ruim 5400 mtr. Het had alleen voor het eerst sinds lange tijd gesneeuwd op de berg, waardoor de bus tot wel drie keer toe weg slipte. Na de derde keer besloot ook de bestuurder dat het beter was als we het laatste stuk gingen lopen.
Wij blij! Niet alleen omdat het doodeng was, maar ook omdat we deze dag bijna volledig in de bus zouden zitten. We kregen er nu een wandeling bij door een prachtig besneeuwd landschap! Na een half uurtje lopen kwamen we bij de berghut aan, wat een skihut bleek te zijn uit vervlogen tijden. De meneer die de skilift ooit bediende verzorgde nu kopjes thee voor de toeristen en er bleek een documentaire te zijn gemaakt over hem genaamd “Samuel in the Clouds”. De docu gaat er volgens mij vooral over dat hij hoopt en denkt dat de sneeuw ooit weer terugkomt en hij weer zijn skilift kan bedienen. (Awh!) Wij besluiten voordat we een kopje cocathee drinken eerst naar de top te klimmen en te genieten van het prachtige uitzicht.
Na de heerlijke thee rijden we richting Valle de Luna, door een inmiddels iets veiliger, niet meer besneeuwd landschap. Valle de Luna blijkt een rotsachtig landschap te zijn waar een soort attractiepark van is gemaakt. Iedereen moet in dezelfde smalle paadjes achter elkaar aan slingeren, vaak opgehouden door de mensen die graag 100.000 foto’s van alles willen maken. Het blijkt niet helemaal ons ding te zijn, waardoor we er snel doorheen gaan. Ook de rest van de groep is gelukkig vrij snel, waardoor we na drie kwartier weer richting La Paz gaan. ’s Avonds zijn we opzoek gegaan naar een plek waar gedanst zou worden en we een hapje konden eten, maar helaas konden we deze niet vinden. Er waren sowieso veel plekken die in de Lonely Planet stonden of op maps.me die we niet konden vinden, die niet meer leken te bestaan. Uiteindelijk zijn we in een ander tentje – welke een club leek te worden ’s avonds – een hamburger gaan eten. De hamburger was heerlijk, we waren alleen de enigen binnen.
Op de laatste dag krijgen we na uitchecken van Fernando (de andere opzichter in het guesthouse) een sleutel van de voordeur, zodat we onze spullen gewoon kunnen laten staan. We gaan met de teleferico (kabelbaan/‘metro’ van La Paz) naar boven in de stad, waar we een uitkijkpunt denken te vinden. Het duurde vrij lang voordat we eindelijk de liften in konden, wat we niet helemaal snapten. Uiteindelijk boven aangekomen werd het al snel duidelijk waarom het zo druk was; er was een enórme markt. Het uitkijkpunt waarvoor we naar boven waren gekomen was helaas dicht, waardoor we alleen een rondje over de markt zijn gegaan. Ook hier kon je weer alles kopen wat je maar kunt bedenken, je kon zelfs alle onderdelen vinden om je eigen auto volledig in elkaar te zetten! Na een rondje over de markt zijn we weer terug in de rij gegaan bij de teleferico om weer naar beneden te gaan.
De route van de liftjes ging ook recht over de begraafplaats van La Paz heen, wat nogal indrukwekkend was. De begraafplaats in de grote steden in Bolivia ziet er namelijk ietsjes anders uit dan we gewend zijn in Nederland. Door het ruimtegebrek worden er hele flatgebouwen met graven neergezet en is het normaal om iemand 10 jaar te begraven, om ze daarna nog een keer te cremeren om ruimte te maken voor de volgende doden. Heel apart!
Als we beneden zijn aangekomen besluiten we te lopen richting centrum. We kopen nog een broodje chorizo en een broodje kaas met avocado bij een kraampje en later een verse jus van een mannetje op straat. We besluiten ons avondeten iets te vervroegen en een patatje oorlog + een kaassoufflé te eten bij La Sol y Luna. We worden geholpen door duidelijk een Boliviaan, maar toch worden we in het Nederlands geholpen. Een beetje overrompeld geven we onze bestelling door in het Nederlands en bedenken later dat hij voor deze baan waarschijnlijk Nederlands heeft moeten leren, arme jongen!
’s Avonds komt ons avontuur in La Paz tot een einde en pakken we de nachtbus richting Potosí, een koloniale stad op 4.050 meter, wat zelfs voor de Andes hoog is.