Bolivia, Sucre

13-16 november 2017

Na een nacht in een bloedhete bus komen we heel vroeg aan in Potosí. We hadden gehoord dat de bussen heel erg koud konden zijn, waardoor we gewapend met slaapzak en warme kleding de bus in gingen. We kwamen er een uur eerder dan verwacht gedesoriënteerd en oververhit uit. Hierdoor zitten we om 05.00u ’s ochtends in de busterminal, te wachten tot er überhaupt mensen wakker zijn om een hostel te regelen of een kopje koffie te drinken. We horen na een tijdje verschillende vrouwtjes allerlei plaatsnamen blèren, zoals ze eigenlijk altijd doen tot nu toe in de busterminals; ze proberen buskaartjes te verkopen. Na een half uur dom te hebben gezeten in de terminal, bedenken we dat het misschien een beter plan is om door te reizen naar Sucre en daarna naar Potosí te reizen. Dit ligt namelijk op de route naar Tupiza, vanuit waar we de Uyuni tour willen doen. Heel logisch allemaal. 😉

René regelt buskaartjes bij één van de blèrende vrouwtjes en hij weet nog lekker af te dingen ook. In plaats van voor 20 Boliviaantjes, mogen wij mee voor 15 per persoon (nog geen 2 euro voor drie uurtjes in de bus) – wat achteraf goedkoper bleek te zijn dan waar de lokale mensen voor reisden, ha! De bus zou om 06.00u vertrekken, maar dit werd uiteindelijk half zeven. We zaten in eerste instantie met z’n vieren in een bus waar zo’n 50 man in kon, wat wij vrij vreemd vonden… Maar al snel werd er nog een keer gestopt op een andere plek en stroomde de bus vol. Na drie uurtjes in een crappy bus te hebben gezeten komen we om 09.30u aan in Sucre, waar we opzoek moeten naar een hostel.

Sucre in 1538 gesticht door Pedro Anzures als Ciudad de la Plata a la Nuevo Toledo. Kortweg: La Plata. De voor Bolivia relatieve lage ligging van de stad, op ‘slechts’ 2.750 meter, maakte het klimaat in Sucre een stuk zachter dan in de belangrijkste economische centra van het land, La Paz en Potosí. De stad viel daarom in de smaak bij de Spaanse Koninklijke familie en de rijke mijneigenaren, die haar liever Charcas noemden. Zij bouwden de paleizen en kerken in het stadscentrum van Sucre, dat in 1991 op de Unesco Werelderfgoedlijst belandde. Sucre heet ook wel ‘de stad met vier namen’. Maar juist de bijnaam Ciudad Blanca lijkt de officiële hoofdstad van Bolivia het meest eer te doen. De huizen, kerken en paleizen in Sucre zijn smetteloos wit.

We besluiten na aankomst met de taxi richting centrum te gaan en ergens te ontbijten waar we wifi hebben om te zoeken naar een mooi, betaalbaar plekkie. We komen terecht in café Joy Ride waar we ook weer Nederlandse lekkernijen op de kaart vinden, zoals de Bosche Bol. De eigenaar (naamgenoot van René) blijkt later getrouwd te zijn met een Nederlandse. Hij adviseert ons uiteindelijk naar Villa Oropeza Guest House te gaan, na van ons te hebben gehoord dat we bij Berliner willen gaan kijken. Deze laatste blijkt een enorm feest hostel te zijn, dus hij denkt dat we daar weinig slaap zullen krijgen.

In Villa Oropeza Guest House regelen we een kamer met gedeelde badkamer. Dit doen we überhaupt 9 van de 10 keer om centjes te besparen. Het guesthouse blijkt heel mooi en heel groot te zijn. Veel stellen, maar ook zeker een aantal eenzame wereldzwervers. Na ons intrede te hebben gedaan in onze kamer besluiten we een rondje te gaan lopen en opzoek te gaan naar een supermarkt voor een ontbijtje de volgende ochtend en wat water. ’s Middags chillen we wat bij het guesthouse, René in de hangmat en Reni achter haar laptop. ’s Avonds eten we bij een sushi tentje en daarna duiken we vroeg ons bed in.

Op dag twee doen we wederom rustig aan. We halen wat broodjes bij de bakker tegenover het guesthouse en maken een lekker ontbijtje. Overdag doen we niet veel, er wordt weer wat aan het blog gewerkt en ’s middags wordt er weer geluncht met broodjes van de bakker, plus een taartje! ’s Avonds gaan we eten bij het Condor Café, een volledig vegetarisch restaurant die ook non-profit (& vega :D)  treks organiseert. Na een heerlijk maaltje besluiten we nog wat te gaan drinken in het Joy Ride café. Dit wordt uiteindelijk een hele lange, leuke avond met vele alcoholische versnaperingen. Er zijn caipirinhas, mojitos en (letterlijk) liters bier doorheen gegaan, wat de volgende ochtend duidelijk te voelen was. Alles door elkaar drinken is überhaupt nooit een goed plan, maar doe je dit op hoogte wordt de kater blijkbaar 10x zo erg. Er zijn wel wat leuke (vage) foto’s en een heus filmpje uitgekomen!

We hebben de volgende dag tot laat in bed gelegen en onszelf er ’s middags uitgesleept om een trek te regelen voor de volgende dag. We zijn met onze brakke hoofden richting Condor Café gegaan, waar René een lunch besteld heeft. Reni zat ernaast met al haar kracht te proberen alles (water?) binnen te houden. We hebben informatie gevraagd bij het kantoortje en we blijken onszelf op het bord te moeten schrijven om vervolgens om 17.30u terug te komen, om te kijken of het minimumaantal van 4 personen compleet is. We zijn nu nog de enigen die een 3-daagse trek willen doen, wel is er een ander stel die een 2-daagse trek wil doen. We duiken ons bed weer in en komen er iets te laat weer uit om richting Condor Café te gaan. Er blijkt niets te zijn veranderd in de situatie, waardoor we bijna toegeven aan een 2-daagse trek. Dit blijkt uiteindelijk niet nodig te zijn, waardoor we gelukkig de volgende dag kunnen starten!

Na het regelen van de trek besluiten we een pizza te eten bij een pizzeria in de buurt. Met veel moeite krijgt René zijn kleine pizza naar binnen en redt Reni het tot de helft. We duiken er vroeg in, om hopelijk weer op krachten te zijn de volgende dag.

 

Comments are closed