Peru, Iquitos

19-27 januari 2018

Als je in Peru bent en de Amazone wilt verkennen, dan is er geen betere plek dan Iquitos voor avontuur. De enige manier om deze uitgestrekte stad in de Amazone te bereiken is met het vliegtuig of door een boottocht over de gigantische rivier te maken, want er is geen enkele weg die naar Iquitos leidt. Hoewel er flink wat rubberbedrijven en oliemaatschappijen zijn gevestigd, het een vrij grote stad is en er honderdduizend mototaxi’s rondsjezen, houdt het zijn wortels in de Amazone met een grote hoeveelheid toeristen die een avontuurlijke jungletocht zoeken of een spirituele verbinding en dus een sjamaan voor een ayahuasca ritueel. Gooi dit alles in een blender en je hebt de stad Iquitos.

Wij komen aan met het vliegtuig vanuit Lima, ietsjes vertraagd. We hebben al een slaapplek geboekt en daarbij ook meteen een taxi naar het hostel toe. De taxichauf staat ons ietsjes gefrustreerd in de aankomsthal op te wachten, maar neemt ons gelukkig nog wel mee. We slapen twee nachtjes in Hospedaje Neydita, waar we een warm welkom en een korte rondleiding krijgen. We halen om de hoek een fles water en duiken daarna meteen ons bed in. Het was een vrij hectische dag!

Op zaterdag zoeken we een lavanderia voor onze was, een bank om centjes te pinnen, een supermarkt voor wat boodschappen en een touragency om onze jungle trip te boeken. We kunnen onze was gelukkig snel kwijt en dezelfde dag nog ophalen. We hebben flink wat was opgespaard omdat het in Chili €6,65 euro per kilo kostte en hier slechts €0,75 cent! Ook centjes pinnen lukt prima en zelfs de tour hebben we binnen no-time geboekt bij de eigenaar van Amazonian Untamed; Ronaldo. We gaan vijf dagen / vier nachten de jungle in en als het goed is allemaal toffe dingen meemaken. Om de tour definitief te boeken moeten er nog meer centjes gepind worden, dus we springen voor de eerste keer op de mototaxi richting pinautomaat. We worden afgezet waar we eerder die dag ook al gepind hebben, waardoor we erachter komen dat dit weer zo’n pinautomaat is waar je maar één keer per maand mag pinnen. Op naar de volgende, waar we wel mogen pinnen en dit meteen in tweevoud moeten doen, omdat de machine – zoals heel vaak het geval is – een mega laag maximum bedrag geeft. Inmiddels heeft het pinnen ons al €20 euro gekost aan ‘transactiekosten’. We tikken geld af bij de agency en vragen meteen waar we de fastboot naar Santa Rosa voor zaterdag 27 januari kunnen boeken, voor onze doortocht naar Colombia. We worden wederom met de mototaxi weggebracht naar een officieel kantoor waar ze tickets verkopen, maar moeten in plaats van de $80 sol – wat Ronaldo van de agency ons vertelde – $200 sol betalen. We besluiten weer terug te gaan naar de agency, om te kijken of zijn informatie klopte. Ronaldo is inmiddels vertrokken, dus worden we meegenomen door een andere jongen van de agency naar het kantoortje van zijn broer. Hier wordt de fastboot aangeprezen voor $130 sol, maar wel een dag eerder, waar we mee akkoord gaan. Een dagje eerder weg uit Iquitos is niet zo’n ramp, de stad is viezig, druk met duizenden mototaxi’s en er is verder niet veel te beleven.

Nadat de tour en de boot zijn geboekt, gaan we richting supermarkt voor lunch en voor wat snacks voor in de jungle. Na een paar weken lang in Santiago, Pichilemu & Santa Cruz elke avond bier te hebben gedronken, hebben we besloten dat deze week niet te doen – dus geen biertjes in ons boodschappenmandje. In het hostel eten we noodles en maken we tosti’s, waarna we onze tas inpakken voor het grote avontuur. In de avond lopen we richting de wasserette, halen onze was op en lopen verder richting de rivier. We vinden een Italiaan en delen een pizzaatje en een pastaatje. De eerste muggen nemen ons te grazen en we vluchten weer terug naar het hostel, waar we de laatste dingetjes pakken.

De volgende ochtend worden we om 09.00u opgehaald met de mototaxi door onze assistent gids Sandra. Ronaldo rijdt ook mee op een mototaxi achter ons, wat ons geruststelt. Soms ben je toch een beetje bang dat je geld hebt betaald voor iets wat niet gaat gebeuren, maar dat is gelukkig tot op heden nog niet gebeurd. We rijden richting de haven en stappen uit bij een markt aan de haven. We lopen richting een kraampje en Sandra haalt een groot wit, meelworm-achtig, krioelend beestje uit een bak op de grond. Het is een suri worm (zo’n eentje waar ze bij Expeditie Robinson de kop met hun tanden moeten afbijten en dan moeten eten) en hij wordt ook onze handen ingedrukt. Reni zegt heel hard “Nee!”, maar René durft het wel aan. Hij krijgt hem op zijn hand, waar hij in eerste instantie voor dood ligt en begint weer met krioelen zodra hij hem aantikt, waarna de mega worm snel weer terug in de bak gegooid wordt. We lopen verder over de markt en mogen zapote proberen, een heerlijke, zoete, tropische vrucht met mega veel draadjes, waardoor het allemaal lekker vast gaat zitten tussen je tanden en vooral achter je draadje (beugeldragers kennen het fenomeen).

We wachten eventjes op onze gids en als die er is gaan we de boot in, waar nog een ander stel in zit uit Tsjechië en een Peruaanse jongen. Het Tsjechische stel ziet er indrukwekkend uit en we denken allebei meteen dat dit die-hard jungle gangers zijn – komen wij daar aan met onze insectenfobie. De man ziet eruit als een lid van een motorbende en de vrouw is dan wel petit, maar heeft wel een aantal piercings in haar gezicht en een kaalgeschoren kop. We blijven nog een tijdje aangemeerd liggen zonder dat we precies weten waarom, maar uiteindelijk blijkt dat er nog wat boodschappen gedaan moesten worden. De boottocht naar de plek van bestemming duurt ruim een uur en in de tussentijd praten we wat met onze gids Raoul en het Tsjechische koppel. Het koppel blijkt helemaal niet zo die-hard te zijn en alleen een dagtour te doen met een andere gids. Ze verwachten een boottochtje te doen, dan naar de ‘Butterfly Farm’ te gaan en dezelfde dag nog een vlucht naar Lima te pakken, wat ons lichtelijk verbaasd, omdat de farm de hele andere richting op is. Op de boot ontstaat al een discussie over of ze het wel of niet gaan redden naar de Butterfly Farm te komen.

We meren rond half twaalf aan en lopen 20 meter verder naar de Ayahuasca Ecolodge vanwaaruit we de komende dagen een paar tochten zullen gaan doen. De lodge wordt gerund door een familie en wordt bewoond door kippen, eenden, twee katten; MiauwMiauw en Beatriz en ara Aurora. Zoals de naam al doet vermoeden is het hier mogelijk een Ayahuasca ritueel te doen, maar daarvoor moet wel eerst de sjamaan opgetrommeld worden. We zijn de enige gasten en hebben een dormroom met een tweepersoonsbed (en twee stapelbedden) voor ons alleen. De kamer is heel eenvoudig en heeft gaas in plaats van glas in de ramen, onder het dak flinke open stukken zodat het ongedierte makkelijk naar binnen kan en we douchen – áls er water uitkomt – met water opgevangen uit de lucht. We zijn niet helemaal alleen op de kamer, er is namelijk een nestje met vogeltjes die regelmatig gevoerd worden, waardoor er regelmatig een piepend vogelgezang door de kamer heen schalt en er flink wat poep midden in de kamer ligt.

We beginnen in de lodge met een kopje thee en koffie en trekken vervolgens onze schoenen aan of lenen laarzen van de lodge om een kleine wandeling te maken door de modderige jungle. De Tsjechische man weigert laarzen aan te trekken, omdat hij liever zijn eigen schoeisel (slippers) draagt. Tijdens de wandeling wordt er verteld over de medicinale werking van allerlei planten die we tegenkomen onderweg. Reni stopt haar hand nog in een termieten nest om de termieten vervolgens op haar armen kapot te smeren als insectenwerend middel. Het Tsjechische stel is de hele weg alleen maar kinderachtig aan het gniffelen + kettingroken en de man begint na een kwartier – met modder-bruine blote voeten – te zeuren wanneer we teruggaan “want we zouden maar 20 minuten lopen”. Gelukkig zitten we niet nóg vier dagen met deze mensen opgescheept 😉 We zien hoog in de boom nog een paar mini dwergzijdeaapjes verstopt in een holletje. Na een half uurtje lopen keren we terug naar de lodge waar we een heerlijke lunch van rijst, vis, salade & banaantjes voorgeschoteld krijgen.

Na de lunch vertrekken de Peruaan & het Tsjechische stel, nadat ze net te horen hebben gekregen dat ze inderdaad niet naar de Butterfly Farm zullen gaan in verband met tijdgebrek. Wij duiken ons bedje in en Reni probeert nog wat te lezen, maar valt net als René al gauw in slaap. Om 15.00u gaan we weer op pad en begint het avontuur met yuca (cassave) uit de grond trekken – van die knollen die ook met Expeditie Robinson uit de grond getrokken worden voor voedsel. We spotten tijdens de wandeling al vrij snel een groene leguaan – oftewel een klein groen draakje – hoog in de boom. We lopen verder naar Comunidad de Santa María de Fátima, een klein dorp in de buurt en zien onderweg een capibara rondscharrelen met mega schattige wiebelende oortjes. We komen erachter dat het beestje mega gedomesticeerd is, want Reni kan hem van heel dichtbij fotograferen (hij snuffelt nieuwsgierig aan de telefoon) en aaien is ook geen probleem. We eten een carambola uit de boom; een zuur onrijp stuk sterfruit en zien alle kinderen uit het dorp in één huisje naar voetbal kijken. Het dorp is niet heel groot en bestaat uit een groot, groen grasveld met allerlei huisjes eromheen. Er zijn twee kerkjes; een katholieke die bijna altijd dicht is en een protestantse waar een hondje lekker op het altaar ligt te slapen. Aan het einde van het dorp lopen we nog een stukje de jungle in, krijgen we schmink op ons gezicht gemaakt van een rode besjes, zien we de eerste árbol gigante, oftewel gigantische boom en als we teruglopen horen we de stortregen aankomen, wat een vrij vreemde gewaarwording is. We schuilen heel even, maar lopen vrij snel door en komen weer langs het centrale veld van het dorp waar inmiddels alle jongetjes van het dorp met elkaar aan het voetballen zijn. We zien nog wat schattige pulletjes bij een huisje en Reni kan haar geluk niet op als ze er eentje te pakken krijgt. Terug lopen we een stukje langs de Amazone, waar de zijkanten door de stroming vrij snel afbrokkelen; een boom die we deze ochtend nog hebben zien staan ligt nu in het water.

Om zes uur zijn we terug bij de lodge en springen we de douche in om het zweet van ons af te wassen, het is namelijk behoorlijk warm (30ºC) in de jungle en de luchtvochtigheid zit op zo’n 90%. Helaas doet de douche het niet, dus we improviseren met emmertjes water. Na de opfrisbeurt drinken we een koffietje & theetje en spelen we een spelletje pesten tot het avondeten, wat om half acht opgediend wordt. Na het avondeten kaarten we nog wat en om tien uur duiken we ons bed in.

De tweede dag begint om acht uur met een ontbijtje van maarliefst 2 omeletten met tomaat en ui, kadetjes met boter en jam en wat vers fruit. Om half tien beginnen we met een wat langere jungle trek door een dichte jungle. Raoul loopt met zijn machete voorop om hier en daar wat takken weg te maaien.

We zien een leguaan wegrennen, een slang wegduiken en voor de rest veel takken in ons gezicht, modder op onze voeten en mega plassen water door de stortregen vannacht. Reni wordt gebeten door een mier in haar ringvinger en we worden lek gestoken door het gigantische aantal muggen wat hier rondvliegt. We gaan langs de grootste boom van deze jungle, die maar liefst 120 hoogtemeters telt. René doet aapjes na door een boom in te klimmen en Reni schommelt op een schommel gemaakt van een liaan. Terug lopen we langs de plaatselijke supermarkt, wat niet meer is dan een hokje midden in de woonkamer van een familie, waar we 3 flesjes Coca Cola kopen voor Raoul, Sandra & ons voor $8 sol (€2 euro). Daarna lopen we over één van de vele bruggetjes die gebouwd zijn om de moerassige gedeeltes te overbruggen en bij aankomst in de lodge worden we verwelkomd door een mega grote spin (diameter minstens 10cm) onder het stapelbed. De douche is gefixt, dus we nemen een douche met bruin water. Dit deert ons niks, we zijn allang blij verkoeling te kunnen vinden op deze manier. We spelen weer een spelletje kaarten en lunchen om één uur wederom met rijst, gepekelde vis, salade en vers fruit. We chillen na de lunch wat in de hangmatten, René onder het genot van een serie en Reni onder het genot van een boek.

Om half vier vertrekken we met de boot, met eigenaar Luis aan het roer, richting de plek waar we roze en grijze rivierdolfijnen oftewel orinocodolfijnen gaan spotten. Deze beestjes leven alleen in de Amazone, zijn niet heel nieuwsgierig, dus moeilijk te spotten. We vangen een paar keer een glimp op en René ziet er zelfs eentje mooi springen, maar we zien ze helaas niet van dichtbij. Om het saaie turen over het water wat leuker te maken springen we het water in. René leek het een goed idee om dit met zijn iPhone te doen, maar komt hier gelukkig de seconde dat hij erin springt achter, waardoor hij maar heel kort onder water is geweest. Meteen uitgezet en te drogen gelegd, hopen dat hij het morgen nog doet! We drijven na het zwemfeestje met de mega sterke stroming van de Amazone terug naar het haventje bij de lodge, zonder de motor te gebruiken. Alleen op het laatste moment wordt hij eventjes aangezet om de boot in te parkeren. Bij het haventje verteld Raoul dat daar de plek is waar de sjamaan altijd het ayahuasca ritueel doet.

Om zes uur zijn we terug en spelen we een spelletje pesten onder het genot van een kopje koffie en thee. Om zeven uur eten we rijst met aardappel, paprika, ui en kip en ’s avonds spelen we wederom een potje kaarten. Een vleermuis lijkt het ook een goed idee ons te vergezellen in de eetzaal, maar Luis denkt daar anders over en slaat hem tot zijn eigen verbazing in één keer naar beneden, waarna hij voer is voor de katten. Om kwart over acht gaan we al naar bed, mede voor de ochtend wandeling die als hij doorgaat om half zes zal starten. In onze kamer blijken enorme spinnen tevoorschijn gekomen te zijn, zichtbaar in de badkamer in het hoekje boven de wc. Reni moet plassen, maar durft dit nu natuurlijk niet meer. René spot ondertussen nog een spin vlak boven haar hoofd, maar houdt slim zijn mond. Tijdens het plassen komt er nog een soort kakkerlak aangerend, waardoor Reni van de wc afspringt en zo snel mogelijk ‘veilig’ onder het muskietennet het bed induikt. Leuk zo’n jungle tripje…

De ochtendwandeling op de derde dag gaat niet door vanwege de regen die zo ongeveer de hele nacht en ochtend al aan de gang is. We zitten niet echt in het goede seizoen, waardoor er regelmatig behoorlijk wat regen uit de hemel stort. We ontbijten weer om acht uur, dit keer met een gefrituurde omelet en het standaard pakketje kadetjes met boter, jam en vers fruit.

Om half tien vertrekken we met de boot om op piranha’s te gaan vissen. We varen naar dezelfde plek als waar we rivierdolfijnen gingen spotten en proberen eerst vanuit de boot te vissen. Wij vangen helemaal niets, Raoul één klein visje die meteen kapotgesneden wordt voor aas en Sandra vangt de ene na de andere vis. Weliswaar geen piranha’s, maar meervalletjes zijn ook best prima voor de lunch 😉 We varen na een tijdje door naar een drijvende bar om makkelijker te kunnen vissen. Ook hier vangen we helemaal niks en wordt om de haverklap wel ons aas van onze hengels afgegeten. We’re feeding the fishes! Ondertussen slopen we ook nog drie hengels, maar hebben gelukkig de grootste lol. Uiteindelijk lukt het gelukkig ook ons om wat te vangen; René vangt twee witte piranha’s, één grote en één kleine en Reni vangt één witte en één rode piranha. Win! We drijven weer terug met de stroming naar de lodge en als we terug zijn halen we bij het ‘supermarktje’ wat cola voor Raoul, Sandra & ons en wat biertjes voor Luis, als excuus voor het slopen van zijn hengels. Om één uur lunchen we met – jawel – onze zelf gevangen visjes! De piranha’s zijn erg smakelijk, maar liggen er toch iets meer voor de sier; er zit bijna geen vlees aan deze kleine bijtertjes.

In de middag gaan we naar het Fundo Neyser Custody Center, een wildlife project waar ze dieren opvangen die het zelf niet redden in de jungle. We knuffelen met een luiaard en wolaapje Chotshi, die alleen in de jungle achtergelaten is nadat stropers z’n vader & moeder hebben meegenomen. René gaat de kooi in bij de anaconda’s, houdt een kaaiman vast, zet een matamata schildpad op de foto en in de bomen zien we Meneer Nilsson van Pippi Langkous rondslingeren. We persen nog wat sap van suikerriet, waar likeuren van gemaakt worden en drijven weer met stroming terug naar de lodge.

In de lodge spelen we weer een spelletje pesten en worden we vergezeld door een mega grote spin die opeens naar beneden komt zeilen. Gelukkig jaagt Luis hem, na ons eerst uitgelachen te hebben, weg door hard op de paal te kloppen. Deze avond eten we rijst met een spiegelei en yuca frietjes en we gaan weer vroeg naar bed, omdat we wederom een ochtendwandeling gaan proberen te doen. René doet eerst nog een grondige inspectie naar spinnen, maar gelukkig zijn ze er deze avond niet! Met een gerust hart springen we ons bed in, waar we nog wat lezen en een serie kijken.

Op dag vier gaat de ochtendwandeling wederom niet door vanwege de regen die gelukkig vooral ‘s nachts en ‘s ochtends valt. We ontbijten en gaan deze ochtend meedoen aan een minka. Mink’a of minka (Quechua) of minca of minga (Spaans) is een soort traditioneel gemeenschapswerk in de Andes ten gunste van de hele gemeenschap. Deelnemers worden traditioneel in natura betaald. Minka wordt nog steeds beoefend in inheemse gemeenschappen in Peru, Ecuador, Bolivia en Chili, vooral onder de Quechua en de Aymara bevolking. In Chili hebben we hier al over gehoord op het eiland Chiloé, maar helaas niet meegemaakt. We mogen meehelpen met het kappen van het regenwoud, wie wil dat nou niet?! Lekker verantwoord 🙂 We beginnen ietsjes verderop met een flinke groep mannen alles te kappen wat we tegenkomen met echte machetes. Het land gaan ze uiteindelijk gebruiken voor het verbouwen van onder anderen maïs. De minka is vooral heel erg zwaar en we hebben allebei binnen no-time een waterval aan zweet tussen onze billetjes door lopen. Ook de muggen vinden het hier natuurlijk een erg plezierige omgeving, dus ook hier krijgen we nog wat muggenbulten erbij. Raoul komt een aantal keer met wat diertjes aangelopen; een kleine dwergbuidelmuis met drie baby’s aan zijn kont vastgeplakt, een mini kikkertje en een mega grote wandelende en ook vliegende tak (iehk!). Ook wij hebben veel bekijks, we zijn net een stel aapjes die bekeken worden door de ‘normale mensen’. Tussendoor komt Sandra langs met yuca melk, wat blijkbaar een vrouwentaak is. Reni mag gewoon met de mannen meedoen, wat haar ook prima afgaat. De yuca melk is een soort zurige vloeistof, wat het meest neigt naar karnemelk.

We werken twee uurtjes en dan zijn we er ook wel redelijk klaar mee. We zijn gewend aan computerwerk, niet aan bossen wegkappen met machetes. We mogen gelukkig stoppen, want het stuk wat weggekapt moest worden is bijna weg. We lunchen dan ook vrij vroeg, om half twaalf al. Dit is tevens het betalen in natura; we krijgen soep met spaghetti, een bord vol met rijst, groenten en vlees, een aantal gekookte onrijpe bananen (niet heel lekker…) en natuurlijk nog wat heerlijke yuca karnemelk. We hebben wel is een betere lunch gehad en eten dan ook niet heel veel. Na de soep waren we al redelijk vol, waardoor we ons hoofdgerecht delen. De banaan proberen we één hapje van en zetten we dan al snel aan de kant. Na de lunch mogen we lekker chillen in bed, lezen, muziek luisteren, een serie kijken én een dutje doen. We hoeven pas om drie uur weer op pad.

Vlak voor drieën komt ook een nieuwe groep aan van zes jonge mensen. We stappen om drie uur samen op de boot naar de overkant; de ‘hoge jungle’. Het gedeelte waar wij verblijven loopt elk jaar onder water, waardoor de natuur er ietsjes anders uit ziet dan aan de overkant, waar alles wat hoger ligt. We gaan de mega Amazon leliebladeren bekijken en een klein rondje door de jungle lopen. Dit doen we zonder de andere groep; zij gaan eerst nog de suikerriet proeverij beleven. We komen eerst aan in een dorp wat flink wat minder charme heeft dan het dorp wat we eerder bezocht hebben; toerisme heeft het dorp blijkbaar al verpest. We lopen over een mooie brug naar de leliebladeren en komen er tot onze verschrikking achter dat dit een enorme toeristische attractie is en niet een mooi stukje puur natuur. Is het natuurlijk wel, maar ze hebben het verpest door een loopbrug om het watertje heen te bouwen, waar je dan weer geld voor moet betalen om erop te mogen en goede foto’s te kunnen maken, of überhaupt een mooi zicht te kunnen hebben. Jammer. Maar desalniettemin lukt het ons een mooi kiekje te maken en komen we er na de jungletocht zelfs achter dat de lelie veranderd is; hij is meer open dan hij daarvoor was. Tijdens de jungletocht zien we een groot verschil met de lage jungle. De bomen en planten zijn zeer verschillend, ook al zijn ze van dezelfde soort. Alles lijkt hier grootser, beter te groeien. Op de weg terug naar de boot komen we de andere groep tegen en aan het einde van het pad zien we nog een tamarin aap in de boom, die een jongetje van het dorp gauw probeert te vangen om er nog een zakcentje aan te kunnen verdienen. Het lukt ons alleen net iets eerder om een foto te maken 🙂

Om half zes komen we terug in de lodge, waar we een paar afleveringen Friends kijken en even later een spelletje kaarten in de eetzaal. We eten om zeven uur en krijgen voor de achtste keer een maaltijd met rijst. Reni vind dit geen probleem, die kan iedere dag rijst eten en er geen genoeg van krijgen, maar het begint René zijn neus onderhand wel uit te komen. Gelukkig hebben we alleen nog een lunch voor de boeg en kunnen we daarna weer zelf bepalen wat we eten.

De andere groep doet de avondwandeling opzoek naar tarantula’s, slangen en schorpioenen, wat wij niet hebben aangedurfd. De eerste tarantula vinden ze binnen no-time gewoon op het erf zelf, waardoor ook wij (lees: vooral René) een beetje nieuwsgierig zijn en even gaan kijken. We komen oog in oog met het grijsharige beestje, wat er eigenlijk vooral heel schattig en fluffy uitziet. Hij valt nog een keer op de grond, waarna hij niet heel hard wegrent, wat ook best geruststellend is. Het is gewoon een relaxt 10-potig, fluffy, grijs beestje wat een beetje bijt als je op zijn hoofd duwt. Zou ik ook doen als ik hem was.

Om acht uur gaan we richting bed, want dat is nu eenmaal het ritme geworden. Slapen doen we wel, maar ook niet heel best op een oud, hard matras met allerlei beestjes om je heen die best wat geluid maken. René doet wederom nog een grondige inspectie naar spinnen, maar gelukkig zijn ze er vanavond ook niet! Met een gerust hart duiken we het bed in, waar we nog wat lezen en een serie kijken.

Dag vijf, onze laatste dag in de jungle, beginnen we om acht uur met een omeletje en wat kadetjes met boter en jam. Om half tien lopen we in de richting van de supermarkt, om daar een kano in te stappen en een stukje te gaan peddelen. Dit gebeurd met vrij zware, logge peddels, waar Reni tijdens het lopen al klaar mee was. In de kano moeten we eerst een vrij lang stuk tegen de stroming in peddelen, met Raoul voorop die niet de allerbeste kano-gids is. Binnen een paar minuten zijn wij er dan ook al klaar mee en als we eenmaal in rustiger vaarwater komen, besluiten we al snel naar de drijvende bar te gaan om daarna terug te keren naar de lodge. Bij de drijvende bar vissen we nog wat, weten we allebei zelfs een vis te vangen en keren we daarna terug naar de lodge, waar we om kwart over twaalf aankomen.

We spelen een spelletje kaarten en lunchen om kwart over twaalf voorlopig voor de laatste keer met rijst. We kletsen nog wat met de jongeren (OH, WAT ZIJN WE OUD!) en vragen om wat tips voor Colombia, waar zij net vandaan komen. Om twee uur nemen we afscheid van iedereen en keren we door de zware stroming – er worden hele bossen meegevoerd – met de boot terug naar Iquitos.

Om half vier komen we aan in de haven en willen we afscheid nemen van Raoul en Sandra met een leuke fooi, als we te horen krijgen dat Raoul eigenlijk geen geld heeft om onze mototaxi naar het hostel te betalen, wat wel in de prijs inbegrepen zat. René besluit de fooi alsnog te geven, maar te zeggen dat we verder geen geld hebben, dus dat hij daarvan onze mototaxi moet betalen. Zo gezegd zo gedaan. We nemen een laatste foto en vertrekken met Raoul in de mototaxi naar ‘huis’. Bij aankomst checken we weer in en leggen we al onze spullen op onze nieuwe kamer. We gaan naar de supermarkt voor wat avondeten en voor eten op de boot naar Leticia de volgende dag. We worden al om vier uur ’s ochtends in de haven verwacht, dus maken het niet laat deze avond.

De volgende dag lopen we om half vier het hostel uit en hopen we snel een mototaxi tegen te komen. Op de hoek staat er één geparkeerd, met een jongeman erin die zijn ontbijt naar binnen aan het werken is. We vragen hem na een beetje twijfelend op de hoek te hebben gestaan of hij ons naar de haven wilt brengen en dat wil hij voor een prima prijsje. Bij de haven aangekomen mogen we aansluiten in een lange rij en mogen we uiteindelijk om tien voor vijf de boot op. Een boot wat eigenlijk gewoon een waterbus is, met prima beenruimte. Gelukkig wel, want we moeten het zo’n negen uur uit zien te houden. Tijdens de bootreis kijken we wat series, luisteren we wat muziek, slapen we wat en werkt Reni wat aan het blog. De reis verloopt eigenlijk vrij prettig! We krijgen zelfs een ontbijtje en lunch (jaja, wederom mét rijst) en we sjezen met een rotvaart over het Amazone water heen.

We komen aan op een aangemeerde andere mega boot, waar onze bagage opgeladen wordt en we meteen belaagd worden door allerlei Peruanen die ons maar al te graag naar het migratiekantoor willen brengen. We komen erachter dat we niet veel anders kunnen, lopen is namelijk geen optie, want we liggen aangemeerd aan een eilandje en kunnen alleen over water verder naar Santa Rosa. Gelukkig zijn we niet de enige toeristen en zitten we uiteindelijk samen met vier anderen op een bootje richting het migratiekantoortje. We moeten door flink wat riet heen en snappen daarom ook dat de grote boot niet aan kon meren in Santa Rosa. In het mini haventje aangekomen moeten we zo’n twintig meter verder lopen en kunnen we onze exit-stempel halen. Als iedereen deze heeft gehaald stappen we het bootje weer in en varen we naar de overkant; naar Leticia, Colombia. Ook daar worden we afgezet bij het migratiekantoortje, in de haven en betalen we onze chauf €2,5 euro per persoon voor het ritje. We halen meteen onze stempel om Colombia in te mogen en gaan daarna opzoek naar een pinautomaat voor wat nieuwe centjes.

Nadat we tonnen aan Colombiaanse pesootjes uit de automaat hebben gehaald houden we een mototaxi aan die voor veel te veel geld ons wel weg wil brengen. Hij krijgt het voor elkaar ons niet naar het juiste adres te brengen en meer geld te vragen. We zijn een beetje moe en hebben niet veel zin om een ander vervoersmiddel te regelen, dus stemmen na veel onderhandelen en grommen in met een hoger bedrag. Als hij ons maar naar de plek van bestemming brengt, wat niet gemakkelijk blijkt te zijn. Maps.me wijst ook niet de juiste plek aan op de kaart, waardoor we af moeten gaan op de instructies van voorbijgangers. Uiteindelijk komen we bij Hotel Pachamama Amazonas aan, op een hele andere plek dan we hem op hadden uitgezocht. We betalen veel te veel geld aan de mototaximeneer en gaan met de eigenaar van het hotel mee naar binnen. We checken in, vragen of we wat kunnen drinken en ’s avonds hier een hapje kunnen eten – we zitten namelijk een behoorlijk end uit het centrum vandaan. Hij verteld ons dat zijn broer wel wat voor ons kan maken en iets drinken is ook geen probleem, top!

Voor het eerst na een week drinken we weer een biertje en hij smaakt heerlijk! We spelen een spelletje kaarten en proberen wat series te downloaden via onze Netflix apps. Helaas is het internet niet al te best, waardoor dit niet lukt. Ook proberen we ‘Wie is de Mol’ te kijken, maar dit lukt natuurlijk ook niet met het trage internet. ’s Avonds checkt er nog een ander Nederlands stel in, die precies de andere kant op reizen. Zij gaan de volgende dag de jungle in en we overhoren dat ze bijna het driedubbele betalen (€800 euro) dan wij hebben betaald. We eten een heerlijke oosterse pasta met een lekker sappie erbij. Na het eten drinken we nog een biertje en spelen we nog een potje pesten. We duiken ons bed in en hebben de volgende ochtend alle tijd om ons voor te bereiden op de vlucht naar Bogotá, die pas om 14:40u vertrekt. De volgende ochtend ontbijten we en lanterfanten we verder tot het tijd is om te vertrekken naar het vliegveld.

We komen om kwart over een aan op het mini vliegveld van Leticia, wat er meer uitziet als een busterminal. We gaan in de kortste rij staan en kunnen vrij snel inchecken. We gaan in het restaurant zitten, waar we een watertje drinken en een spelletje spelen om de tijd te doden. Als het tijd is om naar ‘de gate’ te gaan – wat niet meer inhoudt dan door een deur te lopen naar de volgende ruimte – komen we erachter dat het vliegtuig vertraging heeft. We besluiten een biertje te drinken en nog een spelletje te spelen, wat een prima manier is om de tijd te doden. Uiteindelijk komt het vliegtuig 3,5 uur later aan dan gepland en weten we eigenlijk nog steeds niet waarom. Als excuus krijgen we een cakeje en een pakje sap. Ach, beter iets dan niets 😉 Ik merk dat we ons steeds minder druk maken om dit soort dingen, wat eigenlijk wel heel prettig is. Als we opstijgen hebben we een prachtig zicht over de Amazone en mogen we ook nog genieten van een mooie zonsondergang.

 

Comments are closed