09-11 februari 2018
We komen rond de middag aan in Guatapé. Dit kleurrijke stadje aan het meer van Guatapé ligt op minder dan twee uur rijden van Medellín en is uitgegroeid tot een van de meest populaire daguitstapjes of weekenduitjes in Colombia voor zowel reizigers als de lokale bevolking. Wij zijn hier vooral om de beroemde rots; El Peñón de Guatapé te beklimmen en te genieten van het spectaculaire panorama over de uitgestrekte kunstmatige meren en eilanden van het stuwmeer van Guatapé. Er zijn 640 stappen om bij de top te komen, dus het is niet bepaald een ontspannende ervaring, maar het is de moeite waard voor het adembenemende uitzicht.
De rots beklimmen doen we alleen nog niet vandaag, maar morgen. Vandaag is een dag om te relaxen en te genieten in ons mini appartementje van Vivienda Turística El Horizonte. We zitten met het appartementje aan een BMX baan en een voetbalveld, dus hebben veel reuring van kinderen om ons heen. We gaan in de buurt lunchen bij Rame Cocina Artesanal en krijgen de keuze tussen een heerlijke vlees of vega curry met een smoothie. Na de lunch hangen we nog wat in het appartement en ’s avonds spreken we af met Matthias, die al een dagje langer in Guatapé is.
We wachten op het plein met een biertje en hele snelle publieke wifi (win!) op Matthias en eten daarna een pizza bij Pizzeria De Luigi, welke fantastisch lekker is. Na ons avondmaal gaan we nog wat drinken bij een bar, waar we een tweede biertje aangeboden krijgen van een gezin wat naast ons zit. Asociaal als we zijn rekenen we na dit biertje af en gaan we door naar de volgende toko. Daar drinken we nog een paar biertjes en maken we het zelfs sluitingstijd. We worden nog uitgenodigd door een paar gangstermeisjes om door te gaan, maar slaan dit aanbod vriendelijk af en gaan richting ons hostel. Op de weg naar huis lopen we nog langs een wake, wat een vrij absurde ervaring is op dit tijdstip.
De volgende dag lopen we door het lieflijke stadje, met zijn felgekleurde muren en zocalos. De zocalos zijn schilderijtjes die je op de muren terugvind en de geschiedenis van de stad afbeelden. Samen met de gekleurde muren zorgen de zocalos voor een fotogeniek stadje. We lopen langs de grote weg door naar El Peñón de Guatapé, voor de grote beklimming. Het is een uurtje lopen, waar je continu getoeter hoort van tuktuk’s die je graag mee willen nemen naar de rots. Wij slaan ze elke keer vriendelijk af, waarna we een verbaasde blik krijgen en te horen krijgen dat het echt nog een flink stuk lopen is. Geen wonder dat al die Colombianen flink aan de maat zijn… Na een prima stukje lopen beginnen we aan de eerste beklimming richting de rots, wat ook nog best zwaar blijkt te zijn. Na de eerste beklimming te hebben doorstaan kopen we ons kaartje van $18.000 pesootjes – omgerekend €5 euro – en beginnen we onze tocht over de zigzaggende trap omhoog. Reni komt erachter dat haar hoogtevrees nog niet helemaal verdwenen is en na een paar korte stops komen we bovenop de enorme pukkel aan. Het uitzicht is inderdaad fenomenaal. Tientallen kleine eilandjes en heel veel water. Een beetje zoals ik me de Noorse fjorden inbeeld, maar dan met mega mooi weer. We nemen bovenop de pukkel wat foto’s, drinken een overwinningsbiertje en lopen daarna weer terug richting het dorp.
Aangekomen in het dorp lopen we door naar Guatacrêp, waar Reni hoopt op net zo’n lekkere pannenkoek als bij La Bo’M in Cusco. René gaat voor de pizza en helaas zijn we allebei niet laaiend enthousiast. Reni wilde eigenlijk een pannenkoek quattro formaggi, maar krijgt – weliswaar na overleg, de kazen waren op – een pannenkoek met bechamelsaus en pesto. De eigenaar verzekerd haar dat het lekker zou zijn, maar helaas bleek dat – naar verwachting – niet zo te zijn. Dan nog maar een pannenkoek met nutella en banaan.
Op zondag vertrekken we om elf uur richting het busstation, waar we de bus richting vliegveld pakken. We vliegen namelijk om 15:30u naar Barranquilla, waar we een stukje van het grote carnaval meepakken. Fiesta!