13-14 maart 2018
In het autobusje op weg naar het begin van de trail zien we al een paar bijzondere vogels, waar we meteen even voor stoppen. Vooral onze gids Luis Daniel heeft een grote liefde voor alle dieren die we maar kunnen spotten, dus ook voor vogels. De rest van de groep vindt het ook wel leuk, maar ontvangt het toch lang niet zo enthousiast als Luis. René merkt al snel op dat hij eigenlijk de Costa Ricaanse Freek Vonk is, lekker opzwepend! Luis heeft een verrekijker op een statief, waardoor we de vogels van heel dichtbij kunnen zien en zelfs kunnen fotograferen door de verrekijker. We zien twee soorten uilen, of iets wat lijkt op uiltjes en René uitspreekt als “oils”, maar ik ben nu de echte naam en het soort alweer kwijt. Het autobusje zet ons af in Carate, de plek het dichtste bij de La Leona boswachtershut waar je nog met de auto kan komen. De rest mogen we gaan lopen – zo’n drie kilometer naar La Leona en dan nog zeventien naar Sirena, waar we zullen overnachten. Het wordt een pittige hike, deels over het mulle zand van het oh-zo-mooie strand.
Corcovado National Park is het grootste park van Costa Rica en wordt beschouwd als het kroonjuweel van het uitgebreide nationale parksysteem. Het omvat een enorm gebied van meer dan 400 vierkante kilometer en het is een drukbezocht gebied door ecologen evenals enthousiaste reizigers die staan te popelen om te ontdekken wat het tropische regenwoud te bieden heeft. Er zijn vele diersoorten te vinden, waardoor je gegarandeerd wild life gaat zien in dit park. Met name de kleine populaties van miereneters, tapirs, verschillende soorten aapjes en witsnuit-neusberen kun je hier volop zien.
We komen al snel wat diertjes tegen, waaronder een (dooie?) krab, een kleine hagedis, rupsenomhulsels vastgekleefd aan een boom, tentmakende vleermuisjes, nog meer krabbetjes op het strand en we worden toegezongen door ara’s die volop met de liefdesselectie bezig zijn, waardoor ze niet alleen heel hard krijsen, maar ook nog mooie dansjes ondersteboven in de boom doen. We komen ook objecten tegen die zijn gemaakt door de mens, we zien een begraafplaats en de plek waar ooit een minimarkt was en komen erachter dat de mensen die hier woonden vriendelijk verzocht zijn om hun huizen te verlaten en te vertrekken uit het nationaal park. Best lullig! We zien een te schattig kolibrie nestje – die eruit ziet alsof het door mensenhanden gemaakt is, poseren in een kader die gemaakt is door de wurgboom en komen onze eerste miereneter in een boom tegen – jeeh! Ondertussen lopen we door de prachtigste landschappen, horen we overal om ons heen nog steeds de ara’s krijsen en zien we nog een flink wrakkie aan de kust liggen. Niet veel later zien we ook onze eerste tapir lekker rondscharrelen en komen we een flink walvisskelet tegen.
We moeten voor de lunchbreak flink doorlopen om te zorgen dat we op tijd bij ‘the rock’ aankomen, je komt daar namelijk vrij lastig voorbij als het vloed is. Tegen een uur of twaalf stoppen we voor een welverdiend broodje en zien we een mierenkolonie een gevallen stukje kaas verplaatsen. Na de lunchbreak zien we onze tweede miereneter van heel dichtbij en komt hij zelfs nog even naar beneden om te poseren, waarna hij weer omhoog klimt in de boom. Na een spelletje met het water bij ‘the rock’ komt bijna iedereen droog over en komen we natuurlijk nog wat diertjes tegen; heremietkrabbetjes, diverse soorten vogels, witsnuit-neusberen, slingeraapies en pekari’s – wat een soort hele schattige navelzwijntjes zijn. Er zijn twee soorten van deze schattige zwijntjes, wij zien de halsbandpekari’s, maar het andere soort; de witlippekari blijkt niet zo heel erg schattig te zijn… Ze zijn zelfs vrij agressief en als we ze tegenkomen moeten we van Luis de dichtstbijzijnde boom inklimmen om veilig te blijven – uh-oh!
Na een hele lange dag wandelen komen we eindelijk aan in Sirena en kunnen we een lekkere koude douche nemen. In de avond genieten we van het enorm dure (want $25 dollar p.p.), maar heerlijke buffet en eten we onze buikjes rond aan al het lekkers – inclusief de dessert taartjes. Na het eten krijgt Reni nóg een verjaarstaartje om te vieren dat ze de volgende dag dertig wordt – zo OUD! Na het eten kruipen we allemaal lekker onze stapelbedjes in, die wonderbaarlijk goed zijn. Het hele pand ziet er eigenlijk fantastisch uit en dit blijkt te komen doordat het pas een jaar geleden helemaal gerenoveerd is.
De volgende ochtend wordt Reni als eerste door de brulapen gefeliciteerd door hun territoriumdrift wat uitmond in een flink gezang door de jungle heen en gaan we om vijf uur op, zodat we om half zes kunnen gaan lopen. We kunnen onze spullen in een kluisje achterlaten, zodat we niet met zware bepakking hoeven te lopen – wat erg fijn is! René neemt wel zijn tas mee, zodat we water en eten meehebben. Deze ochtend zien we een oeroude vogel, nog meer witsnuit-neusberen, een zwemmende tapir, een groep slingerapen die we met een liaan proberen uit te lokken, mooie vogeltjes, een paar hagedissen, een boom waar je doorheen kan lopen, een paar doodshoofdaapjes en nog meer slingerapen. We proberen de brulapen nog op te sporen aan de hand van hun gebrul, maar slagen er niet in ze te spotten. Bij Sirena nemen we nog een groepsfoto en kunnen we nog even snel douchen voordat we naar de plek lopen waar de boten vertrekken richting Drake Bay. Bij de vertrekplek moeten we nog een tijdje wachten voordat alle groepen die op onze boot moeten er allemaal zijn en kunnen we uiteindelijk van een spannend (want golven) en mooi bootritje genieten.