Panama, San Blas eilanden

28-05 maart 2018

Aangekomen bij Club Nautico ontmoeten we de hele ploeg weer en lopen we met z’n allen naar de supermarkt voor wat laatste boodschappen (lees: drank). Als iedereen genoeg heeft ingeslagen en we weer terug zijn bij onze spullen gaan we met kleine groepjes met de dinghy naar de catamaran El Gitano del Mar – ons huis voor de komende vijf dagen. We mogen meteen onze net-zo-handig-nieuw-gekochte slippers in een tas deponeren, we gaan namelijk de komende dagen op blote voeten doorbrengen, haha! De komende dertig uur zeilen we op open zee en daarna zullen we drie dagen rond de tropische San Blas eilanden verblijven!

De 365 tropische eilanden zijn verspreid over een gebied van ongeveer 100 vierkante kilometer voor de noordkust van Panama en zijn het thuis van de Guna bevolking, die sinds een revolutie tegen de Panamese regering in 1925 politieke autonomie heeft behouden. Meer dan 300 van de eilanden zijn onbewoond, ze hebben allemaal een tapijtje van kokospalmen en de meeste zijn te klein om Google maps lastig te vallen.

Van te voren twijfelden we of we een bezoek wilden brengen aan de San Blas eilanden, omdat we dachten dat het een enorm toeristische plek zou zijn. Maar juist doordat de Guna’s politieke autonomie hebben controleren ze het toerisme op hun eigen voorwaarden – wat vrij zeldzaam is voor een inheemse bevolking – en blijven de eilanden vrij van enorme resorts en hordes toeristen. Het zand is wit en fijn, de zee warm, de kokospalmen zorgen voor een welkome schaduw, het snorkelen is waanzinnig mooi en er zijn nog ontzettend veel onbewoonde eilanden te vinden waar je zelfs geen andere toerist zult vinden.

Maar eerst dertig uur op zee. Ja, echt. Dertig uur. Op open zee, met golven enzo. Oftewel lekker ziek zijn met z’n allen op een vrij grote, maar met 18 mensen aan boord toch vrij krappe boot. Je leert elkaar snel kennen, zal ik maar zeggen. De eerste anderhalve dag brengt Reni voor het meerendeel door op bed, midden in de ‘woonkamer’ die omgetoverd is tot slaapzaal. Twee bedden die 5 personen moeten herbergen – gezellig. Met de maaltijden komen we het bed wel uit, maar zodra er eten in je maag zit zorgt het omdraaien van de maag dat je bijna wilt kotsen. Hierdoor moet je weer een paar uur op bed liggen – totdat al het eten uit de maag verdwenen is – voordat je weer normaal op kunt staan. Wat een avontuur!

Anderhalve dag later komen we rond zeven uur ’s ochtends aan bij ons eerste eiland waar we voor anker gaan. René heeft vlak daarvoor nog dolfijnen met de boot mee zien springen. Ons eerste eiland, een onbewoond eiland – een onbeschrijflijk mooi onbewoond eiland – helemaal voor ons alleen. Het is écht een klein stukje paradijs. We springen de boot uit, het warme water in bewapend met snorkel en René verliest die meteen. We hebben net $20 dollar borg betaald, dus proberen de snorkel samen met Jonas op te duiken. Na een aantal pogingen lukt het Jonas uiteindelijk om de snorkel weer boven te krijgen. We zwemmen naar het rif om te kijken of het onder water net zo mooi is als erboven en we worden niet teleurgesteld! Onder water zien we meteen heel veel gepen (needlefish) en niet veel later snorkelen we langs een prachtig rif met koraal, allerlei gekleurde planten, visjes en andere beestjes. Bij terugkomst op de boot drinken we ons eerste biertje van de dag en spelen we Zoff im Zoo, wat we gedurende de volgende dagen nog vaker spelen. Op het strand bereiden we een kampvuur voor door hout te sprokkelen en proberen we tot ons door te laten dringen waar we zijn aanbeland. We zwemmen ook nog naar het verre andere eiland, omdat we geen genoeg van ons tropische paradijsje kunnen krijgen!

’s Avonds heeft Rosie weer een heerlijke maaltijd voor ons bereidt en springen we daarna de dinghy in om te genieten van het kampvuur mét bijpassend gitaarspel van onze kok en een paar anderen. Er gaat de nodige drank doorheen, omdat iedereen het ein-de-lijk binnen kan houden! We drinken rum, als echte piraten en de mannen gooien zelfs de boomstammen die als bankjes fungeerden in het kampvuur.

De volgende ochtend varen we tijdens het ontbijt door naar het volgende eiland, waar we weer een nieuw rif kunnen exploreren. Het is echt fantastisch om zo uit je bed het azuurblauwe, heldere, aangename water in te kunnen springen. Tijdens deze snorkeltocht zien we ook een rog voorbij komen zwieren, wat best wel indruk maakt! In de middag varen we naar een volgend eiland, waar we voor het eerst andere mensen zien. We chillen in de middag op het strand, spelen een beetje met een strandbal en zwemmen terug naar de boot voor ons avondmaal. We zwemmen vaker terug naar de boot, wat ons wel een goede work-out lijkt naast het vele bier drinken. ’s Avonds vieren we samen met toeristen van andere boten een feestje op het eiland, spelen we beerpong, gevolgd door een potje Kings en gaan we tot in de late uurtjes door. Er worden allerlei verdovende middelen gebruikt en Cho – de Koreaanse dame – flipt de pan uit op de boot.

De volgende dag bezoeken we drie eilanden, waarvan Reni er twee mist omdat ze tot één uur op bed ligt. René gaat snorkelen na het ontbijt bij het eerste eiland, waar kapitein Elena alle paspoorten laat voorzien van een stempel Panama in. Tot nu toe waren we dus officieel nergens – off the radar! Cho besluit van boord te gaan en met de politie te gaan praten, wat iedereen op de boot een beetje zenuwachtig maakt. Ze blijkt een heel ander soort trip in gedachten te hebben gehad, niet te kunnen zwemmen, water eigenlijk uberhaüpt niet zo leuk te vinden en ze heeft blijkbaar dus niet zo heel goed begrepen wat de zeiltocht in zou houden. Ze dacht dat dit de goedkoopste manier was om naar Panama te komen, wat natuurlijk helemaal niet het geval is – het is zelfs een vrij dure manier.

Het tweede eiland is het eerste écht bevolkte eiland wat we aandoen, waar iedereen – behalve Reni – een rondje over het eiland doet en de nodige drank inkopen doet. Als iedereen terug is op de boot wordt er geluncht en wordt ook Reni eindelijk wakker. Tijdens de lunch varen we verder naar het derde eiland, waar René in de middag volleybal speelt met de Guna’s, Reni een gevangenis voor 37 heremietkrabben bouwt en zich daarna aansluit voor een potje volleybal. In de avond barbecuen we op het eiland, spelen we een kort spelletje twister en doen we dansjes met de Guna’s die op dit eiland wonen. Opvallend is dat de inheemse bevolking hier een stuk minder goed is in dansen dan de rest van Latijns Amerika én er een enorme Guna nicht extravagant meedanst.

De laatste dag staan we redelijk vroeg op, omdat de boottaxi om acht uur klaar staat om ons naar het vaste land te brengen. We maken voordat we de taxi instappen nog even snel een groepsfoto – wat blijkbaar niet heel makkelijk is, want niet iedereen staat erop. Als we na ruim een half uur aankomen aan land moeten we wachten op een taxi naar Panama City, wat uiteindelijk een flinke tijd in beslag neemt. Organisatietalent hebben ze hier niet echt…

 

Comments are closed