23-25 april 2018
Er staat ons een heftige rit te wachten. De verwachtingen liggen bij iedereen ietsjes anders, omdat iedereen andere tijden te horen heeft gekregen. Wij gaan er vanuit om er ongeveer elf uur over te doen, over een 300 kilometer lange, onverharde weg – dit is wat het internet ons heeft voorspelt. Anderen gaan uit van acht uurtjes, maar wij hebben altijd liever een slechte verwachting – zodat het goed uit kan pakken – dan andersom. We blijken het bij het goede eind te hebben, de rit duurt inderdaad elf uur. Tussendoor zijn we nog gestopt om banden te laten verwisselen, wat vrij vreemd was. We denken dat de bus gewoon elke dag gebruikt wordt, waardoor hij nooit een fatsoenlijke ‘beurt’ kan krijgen. Dit gebeurd dus gewoon tijdens een shuttleritje! De natuur waar we doorheen rijden is fenomenaal mooi en alle dorpjes waar we doorheen gaan zien er heel gemoedelijk uit. De backpackers route door Guatemala heen staat best wel vast en het voelt alsof er daardoor niet veel keuze is in plekken die je aandoet, maar de dorpjes waar we doorheen rijden trekken eigenlijk ook best wel aan. Wellicht is het een route die in de toekomst meer begaanbaar zal worden.
We komen om zeven uur ’s avonds aan in Lanquin waar we worden opgewacht door een klein jongetje die ons naar de jeep van de El Retiro Lodge brengt. Gelukkig is het jongetje niet onze chauffeur maar alleen de ophaaljongen en vertrekken we met een andere medewerker van de lodge naar onze volgende overnachtingsplek. We checken in, regelen meteen de volledige tour voor de volgende dag en gaan beneden in het restaurant wat drinken. Er wordt nog een schorpioentje gespot een paar meter van ons vandaan, die na een kleine fotosessie gewoon wordt opgepakt en naar beneden richting de rivier wordt gegooid. Hopen dat we hem later niet nogmaals tegenkomen!
De volgende ochtend worden we om half negen bij de receptie verwacht om te vertrekken richting Semuc Champey. We hebben ontbeten, een lunchpakketje geregeld, vullen ons water bij, betalen de tour en regelen meteen een shuttle voor de volgende dag naar Río Dulce. Het ontbijt was iets te veel, dus Reni neemt een bakkie met fruit, yoghurt en muesli mee de auto in. We vertrekken met Stefanie en Roel – het andere Nederlandse stel, een Frans stel en twee Zuid Amerikanen richting de eerste stop; de Kanba grot. Het belooft klauteren, zwemmen, springen en spannend te worden. Als we na een uurtje rijden aankomen bij de grot kleden we ons eerst om, zwemoutfit aan en goed schoeisel om de voeten – lees: slippers met sokken eroverheen (werkt goed!). We klimmen omhoog naar de grot en krijgen bij de ingang allemaal een kaars, die ons van licht moet voorzien in het donkere hol. Lichtelijk gespannen gaan we de grot in die is gevuld met kalksteenformaties, verdeeld over een eindeloos aantal verschillende kamers. We komen onderweg langs een rotsaltaar waar de Maya’s ooit heilige rituelen uitvoerden en aan het einde van de tocht krijgen we nog de mogelijkheid naar boven te klimmen en onszelf in een kleine poel naar beneden te storten. Stefanie en Roel klauteren al eerste omhoog en René klimt er ook snel achteraan voor een leuke sprong. Reni blijft veilig beneden en kijkt toe, het klimmen vindt ze iets te spannend. Na de sprong keren we terug naar het begin en lopen we door naar de waterval.
We lopen langs de Cahabón rivier die uitkomt bij de waterval, waar we wederom vanaf een rots het water in kunnen springen. Reni gooit haar ontbijtje – wat er inmiddels meer als drijvende stukjes in kots uit ziet – weg en René en Roel wagen zich als eersten aan het sprongetje van zo’n 4 meter hoogte. De dames staan aan de kant en maken wat foto’s. De mannen zwemmen meteen door naar de schuine waterval, waar ze naar een nieuwe (apen)rots klimmen. Vanaf 7 meter hoogte durven René en Roel zichzelf ook naar beneden te storten. Reni heeft inmiddels ook de moed verzameld om de kleine sprong te maken en René komt er achteraan om hem ook nog een keertje te doen – hij heeft duidelijk de smaak te pakken. Stefanie maakt wat foto’s van het geheel en na een klein rondje zwemmen pakken we onze spullen en gaan we weer door. Een klein hikie naar de top, om vanaf een hoog uitzichtpunt te kunnen genieten van het ‘echte’ Semuc Champey; de rotspoelen.
De wandeling naar boven is ietsjes zwaarder dan we van te voren hadden bedacht. De weg omhoog is héél veel klimmen en bestaat uit veel steile trappen, maar duurt gelukkig maar een half uurtje. Met een waterval aan zweet die over ons lichaam loopt en flink hijgend komen we boven aan en hebben we inderdaad een prachtig uitzicht over de rotspoelen. We nemen wat foto’s en rusten wat uit voordat we de weg naar beneden inzetten. Naar beneden gaat gelukkig een stuk soepeler en kost heel wat minder lichaamsvocht dan omhoog. Bij de poelen trekken we zo snel mogelijk onze kleren uit en springen we lekker het water in. We gaan zoals iedereen van poel naar poel naar beneden en als we in de laatste poel zijn aangekomen moeten we weer terug naar het begin. Onderweg zijn de dode huidcellen nog lekker van ons lichaam afgeknabbeld door alle kleine visjes die hier zwemmen – gratis fishspa behandeling! Alle anderen hebben heel slim waterschoentjes aan, maar wij zijn heel eigenwijs op onze blote voetjes. Het eerste stuk moeten we teruglopen over een paadje van geniepige kleine steentjes, maar gelukkig begint de houten vlonder niet veel later en kunnen we prima op onze blote voetjes verder.
We kleden ons aan en zijn klaar om naar de jeep te gaan, maar worden opgehouden door een paar slingerapen die vlak voor onze neus lekker lopen te hangen. We zien niet alleen hun hangen, maar ook hun hele zaakie. Geen probleem om die lekker tussen de boom en zichzelf te klemmen of gewoon lekker te laten hangen – we weten in ieder geval meteen welke aap de oudste is. Als we de bus instappen hebben we nog één laatste stop en dat is de swing. Als we daar aankomen durft Reni gelijk niet meer, waardoor alleen de mannen in de groep de sprong wagen. Flink armenwerk; je moet jezelf hooghouden boven het water, om niet het water te raken en mag pas op het hoogste moment aan de andere kant loslaten.
De weg terug in de auto brengen we deze keer achterin de bak door, waardoor het geen saai ritje wordt. Een uur en flink wat gehobbel later komen we weer aan bij El Retiro en gaan we lekker beneden bij het water zitten voor een biertje. De foto’s worden uitgezocht en doorgestuurd naar Stefanie en Roel en vice versa. In de avond eten we bij het restaurant een lekkere curry en spelen we een spelletje pesten met S&R en nog twee Nederlandse dames. Ondertussen wordt Reni nog in haar vinger gestoken door een wesp, welke ze meteen uitzuigt – zonder het uit te spugen, lekker handig – en onder het mom van ‘oma weet raad’ vragen we een bakje azijn om het gif tegen te gaan. Gelukkig zwelt de vinger niet mega op en gaat de pijn ook vrij snel weg. We gaan niet al te laat naar bed, want er staat wederom een leuk autoritje op de planning de volgende ochtend.
Om acht uur worden we opgehaald. Stefanie en Roel stappen een andere bus in richting Flores en wij stappen een dan nog lege bus in richting Río Dulce. De reis zal ongeveer vijf uur in beslag gaan nemen.